Duurzaam en innovatief sinds 1930
‘Duurzaam en innovatief’ staat er op het visitekaartje van Willy van Mensvoort, derde generatie DGA van het Veghelse familiebedrijf. Toen zijn opa Johannes in 1930 voor zichzelf begon had nog nooit iemand van die woorden gehoord. “Mijn opa was een loondorser. Een bijzondere man. Had ook de gaven om met handoplegging mensen te genezen. Wij hebben onze familieroots uitgezocht en daar een genealogie over uitgegeven.
Daarin gaan we terug tot 1650. Wat je steeds in onze familie tegenkomt zijn ondernemersgenen. Van Mensvoort had een goede naam. Want mijn opa was een van de weinigen die zijn machines gelijk betaalde. Geen afbetaling zoals toen heel gebruikelijk was.” In de meidagen van 1940 kwam Johannes jammerlijk om het leven door granaatscherven. Zijn zonen Antoon (vader van Willy) en Matthieu namen het roer onmiddellijk over. Op 15- en 16-jarige leeftijd stonden zij aan het begin van de oorlog voor de taak om het gemengde bedrijf voort te zetten. Naast loondorsen en ploegen hadden ze ook nog een boerderij te runnen. Voor twijfel of angst was geen tijd. Door moest je. Na de oorlog lukte het de broers om hun bedrijf te laten groeien. Met vier man personeel erbij werden de schouders eronder gezet. “Onze familie omarmde altijd de laatste stand van de techniek. Ze maakten zelf een drie scharige ploeg. Heel innovatief.” De activiteiten werden uitgebreid met overslag van kolen en mest. Het was de tijd van de wederopbouw. Aan werk geen gebrek. De boerderij, dorsen, ploegen en overslag, Van Mensvoort had een breed palet. Zelf zegt Willy daar achteraf over: “We komen straks nog wel te spreken over mijn vader die er ook nog een paardenfokkerij bij had. Maar ik heb in mijn tijd juist geleerd dat je beter op een beperkt aantal activiteiten kunt focussen.” In 1962 gingen Antoon en Matthieu in goed overleg uit elkaar. Antoon richtte zich op GWW werk en overslag. Matthieu zag meer heil in de boerderij. “Mijn vader was meer ondernemer dan mijn oom. Zag overal brood in. Als ze aan hem vroegen “kun jij dat?’ zei hij overal ja tegen. Ook al had hij soms helemaal de machines niet. ‘Dan huur ik ze wel ergens’, zei hij altijd. Mijn vader was een rasondernemer. Nam vijf man in dienst en had veel werk met grondverzet en ontgrondingen. Maar, zoals gezegd, zijn manco was een beetje dat hij juist overal brood in zag. Hij begon voor de lol een paar paarden te houden maar dat werd al gauw een professionele paardenfokkerij. In 1978 werden een paar paarden zelf Nederlands kampioen.“ Dat vader Antoon overal brood in zag was misschien ook wel de reden dat hij de jonge Willy op 18-jarige leeftijd van de hts haalde om in het bedrijf hoofduitvoerder te worden. “Onze vaste hoofduitvoerder kwam te overlijden na een hartinfarct. Opeens stond ik voor de groep. Verantwoordelijk voor het GWW werk en al wat klein sloopwerk. Leidinggeven ging me makkelijk af. De jongens kenden mij ook allemaal. Ik werkte al mee vanaf mijn elfde jaar. Het was ook de tijd dat we begonnen met recyclen. Glas in lood, oplegdeuren. Dat was toen mooie business. Veel huizen die wij sloopten bevatten degelijke materialen: zonde om weg te gooien. Dat zit diep in mij: respect voor de aarde.” Maar dan, in 1977 slaat het noodlot toe: BRAND! Het hele imperium in de as gelegd. Vader Antoon hield er koolmonoxidevergiftiging aan over en werd nooit meer de oude. Gedoe met verzekeringen, accountants, brandweer en ambtenaren. Willy was het zat en begon in 1981 van de grond af aan opnieuw. Via een vriend kon hij wat geld lenen en kocht een paar machines. Binnen de kortste keren groeide zijn nieuwbakken bedrijf door tot een serieuze speler. In 1988 stonden er honderd man op de loonlijst. De combinatie van GWW en sloopwerk met recycling wierp zijn vruchten af. “Die werkzaamheden zijn complementair, veel machines kun je voor beide werkzaamheden inzetten. GWW deden we onder mijn vader al. Ik ben in 1983 begonnen met klein sloopwerk, her en der een huisje of een brand opruimen. Later werd het serieuzer met grote sloopwerken in Veghel waar we een compleet bejaardenhuis en het ziekenhuis sloopten.” Van het een kwam het ander. Van Mensvoort raakte ook steeds bedrevener in asbestsanering en complexere sloopwerken. “Hoe ingewikkelder hoe liever.” De groei van het bedrijf ging soms te hard. “Ik deed graag ‘alles zelf’, maar als je groeit lukt dat niet meer. We maakten weken van 80-100 uur, maar nog kwam het voor dat er dingen gebeurden die ik gewoon niet zag.’ Goede tijden, slechte tijden, Willy van Mensvoort weet er alles van. In 1992 kwam vader Antoon te overlijden. “Toen stond ik echt alleen.” Weer ging Willy zijn eigen gang. Het bedrijf is wel iets kleiner geworden maar staat er goed voor. Tijden veranderen, het wordt moeilijker om aan voldoende gekwalificeerd personeel te komen. Maar Willy zou geen Van Mensvoort zijn als hij ook in 2022 geen nieuwe kansen zag. “We vormen steeds vaker netwerkverbanden met andere familiebedrijven in onze branche, alleen ga je sneller maar samen kom je verder.”