Voormalig CEO Maurice Brenninckmeyer van C&A aan het woord over het familiebedrijf
“Zich enkel op het sluiten van transacties richten roept in de mens het slechtste op”
Advocaat Jeroen van Wassenaer , ondernemingsrechtadvocaat, mediator en vergadervoorzitter bij Loyal Lawyers in Amsterdam, is specialist in governance en bedrijfsopvolging. In zijn langjarige ervaring stuitte hij op interessante uitspraken van de hem bekende voormalig CEO Maurice Brenninckmeyer van C&A. Speciaal voor de redactie van Familiebedrijf in Beeld klom Jeroen in de pen en schreef enkele wetenswaardigheden over dit aansprekende familiebedrijf. Zo stuitte Jeroen op een uniek interview dat Maurice Brenninckmeyer in 2016 gaf aan de Duitse kwaliteitskrant Die Zeit. Volgens Jeroen is deze informatie nog vollédig actueel. Lees maar eens mee. Zo zegt Maurice Brenninckmeyer over het element familie (vrij vertaald): “Zich enkel op het sluiten van transacties richten roept in de mens het slechtste op; voor mensen binnen een familiebedrijf blijven echter ook de onderlinge verhoudingen tussen mensen van belang, dat biedt haar een krachtig voordeel.” En: “Onze familie is onze beste spiegel en onze grootste steun.“ ” Strijd binnen de familie komt meestal voort uit het gegeven dat iemand het verleden van de familie belangrijker vindt dan de toekomst. Daarom is het onze taak alle betrokkenen en de buitenwereld duidelijk te maken waarvoor we staan en wat we bereiken willen. Wat is onze grootste bedreiging voor het familiebedrijf? Dat niet langer zou gelden:
– dat onze missie en onze waarden ook in de toekomst ons handelen bepalen en tot onze besluiten leiden en
– we tegelijk naar onze klanten luisteren, ons door hen laten leiden”. Vasthouden aan die principes vereist dat deze helder zijn verwoord en opgeschreven.
Maar Van Wassenaer zou Van Wassenaer niet zijn als hij niet nog meer interessante uitspraken van Brenninckmeijer opduikelde. Zo las hij het boek over van Mark Spoerer dat vooral gaat over de bedrijfsvoering binnen het familiebedrijf. Daarin zegt Brenninckmeijer onder meer (vrij vertaald): “Er bestaat binnen ieder bedrijf vanuit het zogenaamde Agent/Principaal-idee (waarin de eigenaar de Principaal en de Manager de Agent is) een gespannen verhouding tussen de eigenaar en de manager van een bedrijf. De drie belangrijkste factoren daarvoor binnen deze verhouding zijn: een verschil in belangen, informatieasymmetrie en de onmogelijkheid van algehele contrôle.
Een verschil in belangen:
De manager (‘Agent’) , die de onderneming naar de wensen van de eigenaar (‘Principaal’) moet drijven, heeft zelf andere belangen dan de eigenaar: zoals iedere (andere) werknemer wil de manager in principe veel geld verdienen, maar daarvoor niet teveel en niet te lang werken. De eigenaar-aandeelhouder daarentegen wil, dat de onderneming het door hem geïnvesteerde geld zo rendabel mogelijk maakt en de manager dus door diens noeste arbeid zoveel mogelijk winst voor de eigenaar genereert. Ook de tijdshorizon is voor beiden verschillend: de manager verlaat de onderneming op enig moment, uiterlijk bij zijn pensionering. Voor de eigenaar daarentegen geldt de onderneming doorgaans als de belangrijkste continue bron van inkomsten voor hemzelf en zijn familie. Hij kijkt en denkt dan ook veel meer op langere termijn: in ieder geval tot aan zijn dood en vaak kijkt hij daaraan nog voorbij en denkt dan aan zijn kinderen en kleinkinderen.
Informatieasymmetrie en de onmogelijkheid van algehele contrôle:
Zou de eigenaar volledige macht en contrôle over het handelen en denken van de manager hebben, dan zou dit verschil irrelevant zijn. Probleem is echter, dat dit zich in de praktijk niet voordoet: daarvoor is de onderneming ook te complex. Dit levert de manager een duidelijke informatievoorsprong op: voordat de manager aan de eigenaar een deelname in een lucratieve zaak voorstelt, zal hij zeker afwegen of dat hem niet heel erg veel extra tijd zou gaan kosten. Ook het hem aanbieden van een winstaandeel biedt daartegen niet q.q. de oplossing. Er bestaat uiteindelijk geen instrument om dit verschil echt helemaal weg te nemen”. (Nu specifiek over het familiebedrijf): “Het mooie nu van een familiebedrijf is, dat daar die verschillen veel minder uitdrukkelijk aanwezig zijn en het genoemde belangenonderscheid ook kleiner is. Een manager van buiten de familie kan erop aansturen dat het hem toevertrouwde bedrijf enkele jaren heel hoge winsten maakt. Maar zodra hij dan vertrekt blijft de onderneming met de gevolgen daarvan achter. Voor een eigenaar is het verplicht moeten aantrekken van een manager uit de familie natuurlijk een beperking. Maar: een familielid als manager heeft, als gezegd, een langere horizon en wil de familie ook graag blijvend te vriend houden: hij kijkt wel uit wat ie doet! En dat blijkt van belang: algemeen wordt –ook empirisch- aangenomen, dat de voordelen van een kleinere belangentegenstelling en van minder noodzaak tot contrôle ruim opwegen tegen een eventueel mindere prestatie van het familielid als manager in het familiebedrijf: Ze zijn loyaler, hetgeen een door hen tekortschieten in de algemeen voor goede managers noodzakelijke kwaliteiten hen juist doet (over-) compenseren. Daaruit valt ook te verklaren, dat familiebedrijven ook vandaag, in een sterk concurrerende wereld, nog steeds niet verdrongen zijn”. Van Wassenaer eindigt zijn bevindingen met een herhaling van een citaat uit het interview met Maurice Brenninckmeyer : “Zich enkel op het sluiten van transacties richten roept in de mens het slechtste op; voor mensen binnen een familiebedrijf blijven echter ook de onderlinge verhoudingen tussen mensen van belang, dat biedt haar een krachtig voordeel”. Van Wassenaer: “Juist deze “menselijke maat” wordt , heel actueel, algemeen steeds sterker (weer) als een norm van handelen ervaren. Daarmee kan het familiebedrijf haar voorsprong verzilveren!
Een algemeen bekend voordeel van familiebedrijven ligt ook in het snel kunnen beslissen. Maar een minder bekend groot en gevaarlijk nadeel van familiebedrijven ligt juist in het lastig tot besluiten komen binnen de familie. Daar valt iets aan te doen! In mijn praktijk heb ik vele gevallen gezien waarin de familie met een gemeenschappelijk bezit er onderling in de besluitvorming niet goed uitkomt, waarna derden er met de buit vandoor gaan. Juist de aanwezigheid van een echt onafhankelijk, maar ook wel deskundig buitenstaander kan die impasses (helpen) doorbreken. Ik ervaar het als heel eervol als ik dan kan helpen zaken weer in goede banen te leiden. Waarvan akte! Heeft u vragen over bovenstaande of hulp nodig bij een familiestatuut of code, dan ben is Van Wassenaer graag bereid u daarover te woord te staan. Kennismakingsgesprek gratis.