EIGENAREN VAN FAMILIEBEDRIJVEN STEUNEN INNOVATIEBELEID IN HUN ONDERNEMING MEER DAN DE EIGENAREN VAN NIET-FAMILIEBEDRIJVEN
Bijna 79 procent van familiebedrijven is bereid om van dividend af te zien om innovatie te stimuleren. Bij niet-familiebedrijven is dat 60 procent. Ook is ruim 65 procent van de familiebedrijven bereid een jaar met negatieve resultaten te accepteren als dat innovatie bij het bedrijf stimuleert.
Bij andere bedrijven is dat 40 procent. Dat concludeert professor Roberto Flören, hoogleraar familiebedrijven aan Nyenrode Business Universiteit, in een onderzoek dat hij uitvoerde in samenwerking met ING en NPM Capital.
“De uitkomsten ontkrachten de mythe dat familiebedrijven niet innovatief zouden zijn”, zegt Flören. De hoogleraar deed onderzoek onder vierhonderd bedrijven, zowel familie- als niet-familiebedrijven. Hiervoor werden onder meer de directeuren van de bedrijven geïnterviewd. Ruim 62 procent van alle familiebedrijven introduceerde in de laatste drie jaar een of meerdere nieuwe producten of diensten. Ook heeft bijna 72 procent de interne bedrijfsprocessen vernieuwd, aldus de onderzoekers.
Lange termijn
Dankzij kapitaal dat wordt verstrekt door de eigenaren kunnen familiebedrijven op de lange termijn investeren in innovatie, weet Flören. Tegelijkertijd hebben niet al deze bedrijven de juiste middelen daarvoor. Een bedreiging voor de innovatiekracht van familiebedrijven schuilt volgens Flören in het feit dat het bedrijf in hoge mate afhankelijk is van de grillen van de oprichter. Ook het feit dat een groot deel van het familievermogen vastzit in het bedrijf speelt een rol.
“Familiebedrijven hebben significant vaker onvoldoende financiële middelen om te innoveren”, beweert Flören. “Ruim 32 procent van deze bedrijven zou innovatiever zijn als ze meer financiële middelen ter beschikking zouden hebben.”